Ik ken Skálmöld eigenlijk nog niet zo heel erg lang. Ik heb hen leren kennen als voorprogramma tijdens een show van Finntroll in Biebob, anderhalf jaar geleden. Ik werd hier meteen weggeblazen, niet alleen door de klank van deze band, maar ook door de energie die zij teweeg weten te brengen. Heel de zaal deed wat van hen verwacht werd en iedereen had geweldig veel plezier tijdens hun set. Nu moet ik wel toegeven dat ik nadien niet zo enorm veel meer heb geluisterd naar deze band. Dit om de simpele redenen dat ik hen live gewoon duizend keer beter vind klinken dan digitaal. Deze liveshow in de Hall Of Fame was dan iets waar ik maar al te graag bij wou zijn. Ook dit was nog maar eens een zaal waar ik nog nooit geweest was, maar wel heel gezellig! Helaas hadden we hier zelf geen fotograaf aanwezig. Ik heb doorheen de set van Skálmöld zelf wel een fotograaf zien passeren, maar die was al even gouw terug verdwenen voor ik hem kon aanspreken. Het is dan nu helaas zonder foto's te doen.
Atavistia
Eerst kregen we nog een aantal voorprogramma's voorgeschoteld. De avond inzetten was de taak van Atavistia. Wat begon met een strak ritme en een bijna black metal gevoel, veranderde naar het einde van hun set in wat meer folk-achtige nummers. Nu, black is absoluut niet mijn genre, maar de mengeling met de folk elementen maakte het wel veel beter. Leuke opener in elk geval, ze kregen de zaal al een beetje opgewarmd en klaargestoomd voor voorprogramma nummer twee!
Seven Spires
Seven Spires was de volgende. Hen kende ik ook nog niet, al was ik op dat vlak blijkbaar in de minderheid van het publiek. Ik had dan ook geen idee dat er hier ineens een frontvrouw op het podium zou komen te staan die mij vanaf het eerste nummer een gevoel zou geven van “HO-LY SHIT!”. Dat eerste nummer, Gods Of Debauchery genaamd, was zo hevig, zo brutaal en de geluiden die deze vrouw wist te produceren... amai, echt vet! Mega hoge en lage, zware grunts wisselden elkaar af en ze deed dit allemaal alsof het niets was.
Het grote contrast tussen dit nummer en het bijna Disney-achtige Succumb was groot. Van enorm diepe grunts naar heel hoge, clean noten. En eerlijk, door mijn clusterfuck in muzieksmaak had dit contrast nog niet eens door tot we ongeveer in de helft van dat vrolijke nummer zaten. Elke track en elke stijl was helemaal naar mijn smaak, hoe verschillend ze ook mochten klinken. Ook de sfeer tussen de bandleden was enorm leuk om te zien. Ze kregen de zaal goed op gang, maar dat kon ook niet anders. Die dame zat zo goed in haar karakter, als zei zegt “gooi uw arm in de lucht en roep HEUJ”, dan stelt ge geen vragen, ge doet da gewoon. Tijdens hun laatste nummer kon er zelfs een mini moshpit vanaf. Deze band heeft mij zo enorm positief verrast, ik ga hen ongetwijfeld nog in de gaten houden.
Skálmöld
Denkende dat het nog moeilijk zou worden voor Skálmöld om deze energie te overtreffen, werd mijn ongelijk al snel bewezen. Hun set werd geopend met Ýdalir en de sfeer zat er meteen goed in. Ik weet niet hoe die mannen dat doen, maar die hebben zo veel energie en kracht in hun stemmen, dat iedereen er ineens dubbel zoveel zin in heeft om zichzelf te geven. Ook hier spatte het plezier op het podium er vanaf, wat weer maar eens super leuk was om te zien. Nu, qua hoogtepunten... vraag mij alstublieft niet hoe die nummers noemen, ik weet welke de opener en de afsluiters waren, om de simpele reden dat ik dit kan opzoeken. Verder weet ik wat een goed nummer is, wanneer ik het hoor ingezet worden en het herken. Dan nog heb ik geen idee hoe dat nummer heet of van welk album het afkomstig is, maar ik weet dat de sfeer goed zal zitten. Dit heb ik een aantal keer ervaren tijdens hun set en je merkte dan ook meteen dat de rest van de zaal ook nog even wat extra ontplofte.
Dus bij deze, mijn oprechte excuses voor mijn gebrek aan kennis van IJslandse songtitels, maar geloof mij maar gewoon wanneer ik zeg dat de sfeer eigenlijk gewoon de hele tijd goed zat. Hoofdjes vlogen heen en weer, armen zwierden in de lucht, er werd mee gedanst, gebruld en gelachen. Ik denk oprecht dat ik van het begin tot het einde van hun show met een glimlach op mijn gezicht gestaan heb. Wat ook wel een leuk gegeven is, is dat zowat elk bandlid ook een eigen zangstuk heeft. Iedereen heeft een compleet andere stem, maar ze worden elk ingezet op de best mogelijke manier. Dat de drummer dan nog zijn stukje live mocht brengen bij Ullur (ahum, goed speurwerk noemen ze dat!), was wel heel fijn. Al had ik er een beetje mijn twijfels bij in hoeverre dit live gezongen was, het klonk namelijk echt wel heel erg zoals de digitale versie. Na bevestiging van de drummer himself, kan ik echter zeggen dat dit wel gewoon elke avond live gezongen wordt. Straf in elk geval!
Afsluiters Að vetri en Kvaðning waren dan de absolute hoogtepunten van de avond. Bij die laatste liet Skálmöld het zelfs eventjes sneeuwen, door een soort schuimschieter op het publiek te mikken. De eerste paar rijen zagen er dan ook echt voor een korte tijd ingesneeuwd uit, maar gelukkig rook dat schuim wel heel goed, dus dat was mooi meegenomen. Ten slotte viel het me nog op dat de leeftijden in het publiek hier erg uiteenlopend waren. Van jongeren tot mensen die mijn grootouders zouden kunnen zijn, iedereen was er en iedereen werd er warm onthaald en heeft zich goed geamuseerd. Heel leuk om te zien en om deel van uit te kunnen maken.
Skálmöld heeft hier dan nog maar eens bewezen hoe goed zij live wel niet zijn. Een optreden van deze Vikingen is dan ook altijd plezier gegarandeerd. Hoe zij bewust interactie zoeken moet hun publiek, zowel door zeer indringend oogcontact te maken, als door ons aan te sporen om mee te doen is iets waar niet iedereen mee weg komt. Deze band aan de andere kant, zij doen het gewoon en ze doen het goed.
Donderdag 14 maart 2024, Hall Of Fame (Tilburg) | Tekst: Ilke Clissen
Commentaires