top of page

ROUWreport | Een imaginaire brief aan Luc De Vos

“Do you not know that a man is not dead while his name is still spoken?” (Terry Pratchett)

We kunnen hen niet meer live in actie zien. We gaan nooit nog een nieuwe plaat, album of optreden recenseren. Toch verdienen deze iconen nog elke druppel digitale inkt die we hen mogen toevertrouwen. Daarom een nieuwe reeks, een ode aan onze overleden helden.



Vos, weet je dat ze je nummer spelen? Jouw Mia, de echte versie? Die rauwe punk, nog voor de producer er een pianopingel over zou gieten. Die versie waarvan er maar één heel slechte blikken opname te lijkt bestaan uit 1990. En Vos, elke keer zingt iedereen mee. Met heel hun lijf. Metalheads, bikers, punkers, ravers, tante nonnekes en alles ertussen, jij was altijd al de lijm die ze kon verbinden. Van generatie op generatie fladderde je tussen je fans. De eeuwige dromer kroop in ieders hart. Je pretoogjes, die terzelfdertijd diepe gronden blootgaven. De ondeugende glimlach die steeds rond je lippen krulde. Sterren komen, sterren gaan, alleen Voske blijft bestaan. Dat is overduidelijk elke keer je nummers weerklinken.



Vos, weet je dat ik je opnieuw mis elke keer ik de eerste noot van een Gorkiplaat hoor? Een melancholische pijnscheut, diep in mijn buik. Elke 29e november voelt opnieuw als een dag van rouw. Die dag is er een lichtje gedoofd. Sinds jij er niet meer bent het allemaal donkerder en kouder. Een benauwend gevoel, de wereld een stuk minder mooi zonder jouw zijn. Toch een sprankje hoop, want je blijft leven in je muziek en boeken. Jij bent het monstertje dat in ons leeft. Een zacht monstertje dat ons lieve woorden toefluistert en laat wegdromen in een muzikale omhelzing. Vos dwaalt door de ether in onze harten en verwarmt onze koude zielen van binnenuit.



Vos, weet je nog dat je mijn ketting mooi vond? Je speelde een zingende kabouter in het toneelstuk ‘Kaatje is verdronken’. Na de show stond ik met bibberende benen en je boek in mijn handen te wachten op een handtekening. ‘WAUW, wat een mooie ketting heb jij’, riep je me toe. Ik wist even niet meer wat woorden waren. Je signeerde mijn boek met “Vos loves” boven waar ik mijn naam er in schreef. Het blijft een van mijn meest waardevolle bezittingen, die pennenstreek van jou. Het typeert je ook volledig. YES, baby! Telkens je vernoemd wordt, komt er altijd wel iemand met een typische Vos-anekdote aanzetten om hartelijk mee te lachen en weemoedig van te worden tegelijk. Ik zie het je al doen.



Vos, weet je dat ik op de grote Markt van Mechelen om je heb geweend? Tijdens Belpop Bonanza een aantal jaren geleden, stond ik klaar om te vertrekken. Tot die eerste pianonoten van Mia klonken en ik getriggerd naar het podium staarde. In zijn blote bast, zoals jij dat altijd graag deed in je meest enthousiaste momenten, stond daar Frederik Sioen. Hij bracht met zijn Gents accent en hese stem de meest perfecte cover Mia die ik ooit hoorde. Ik huilde omdat het zo mooi was. Ik huilde omdat het Sioen was. Ik huilde omdat jij het niet was. Ik huilde omdat jij er niet meer was. Achteraf blijkt dat ik de slechtste foto die ik ooit maakte tijdens een optreden niet nodig had om me dat moment levendig te kunnen herinneren, maar hierbij zal ik het vereeuwigen.



Vos, ik kende je eigenlijk niet, maar je voelde als familie. Zo voelde het bij veel mensen denk ik. Een vriend van veraf. Ik heb zelden iemand zo graag gezien. Je was zo puur, zo warm en zo echt. Als een groot kind dat nog steeds verbaasd was over de schoonheid in alles wat je tegenkwam. En was het lelijk, dan maakte je er wel een mooi liedje over. Je was niet als anderen, je leefde in je eigen wereld. Wat had ik daar graag, al was het maar vijf minuten, mogen vertoeven. In stilte naast jou, op de grond starend naar de wolken waarin jij vast verhalen zag. Vos, we kenden je misschien niet echt, maar het was buitengewoon jou te mogen kennen.


Ik hoop dat je het goed hebt in je eeuwige jachtvelden, Berejager. Wij blijven je naam hier noemen, zodat je nooit vergeten wordt.



bottom of page