top of page

RAWreport | Het favoriete instrument van: Nele Van den Broeck

Onze derde reeks RAWreports bracht ons bij enkele Belgische en Nederlandse muzikanten.

Doel was te polsen naar hun favoriete instrument, hun verhaal te brengen gecombineerd met één of meerdere portretfoto's. Onze verslaggevers en fotografen kwamen terug met een aantal erg leuke en/of verrassende portretten.


A quick guide to... Nele Van den Broeck aka Nele Needs a Holiday is een creatieve wervelwind. Ze schrijft muziek, columns, boeken, theater en musicals. Haar pure eerlijkheid, humor en verdomd catchy tunes maken van haar een force to be reckoned with. Een plezier om live te zien. En de rest, dat vertelt Nele zelf wel!


Als je generaliserende dingen schrijft over ‘men’ en ‘ze’, dat werkt gewoon niet. Ik schrijf altijd over MIJ want dat is altijd het enige gebied waar ik ervaringsdeskundige in ben. En dan blijkt eigenlijk de mensheid uit heel veel mij’s of iks te bestaan.

Hoe en wanneer ben je met muziek begonnen?

Op mijn achtste startte ik muziekschool. Dat was de basis, ik wist hoe de akkoorden in elkaar zaten en hoe ik ze interessanter kon maken. Het heeft wel lang geduurd voor ik mijn stem had gevonden. Toen ik op mijn zestiende zelf teksten begon te schrijven, deed ik vooral na wat ik kende van de radio. Rond mijn 22ste werd ik van school gestuurd en uit mijn toenmalige band (Made in Taiwan) gegooid. Tijdens die ‘loserjaren’ ben ik daarover beginnen schrijven. Als een soort therapie voor mezelf, om mijn grote kwaadheid te kanaliseren. Toen ik die nummers voor een publiek speelde merkte ik dat het werkte, dat ik mensen kon doen lachen. Ik ontdekte dat als ik gewoon schrijf waarover ik wil schrijven, dat zoiets resoneert bij een publiek.


Je teksten zijn heel persoonlijk en specifiek maar tegelijkertijd heel herkenbaar. Hoe verklaar je dat?

Ik geloof echt wel dat het meest persoonlijke het meest universele is. Ik probeer mij kwetsbaar op te stellen en ik denk dat dat veel van mijn luisteraars goed doet. Omdat er toch nog heel veel onder de mat wordt geveegd. Dronkenschap, depressie, niet meer gelukkig zijn in een relatie, gefrustreerd zijn over je carrière, het toxische romantisch ideaalbeeld… Je vergroot het natuurlijk altijd een beetje uit, maar ik probeer zo eerlijk mogelijk te zijn, net over die dingen die ik niet durf te zeggen. Het vanuit andere perspectieven benaderen met mijn heel specifieke eerlijkheid zorgt ervoor dat anderen zich er in kunnen herkennen. Als je generaliserende dingen schrijft over ‘men’ en ‘ze’, dat werkt gewoon niet. Ik schrijf altijd over MIJ want dat is altijd het enige gebied waar ik ervaringsdeskundige in ben. En dan blijkt eigenlijk de mensheid uit heel veel mij’s of iks te bestaan.


Krijg je na een optreden ook vaak reacties van herkenning?

Niet vaak, maar het is wel zalig als mensen iets komen zeggen als ik na een optreden kapot op mijn stoel aan de merchandise zit. Ik ben dan wel echt op want ik geef echt alles op het podium. Het voelt alsof ik mijn levensadem aan dat publiek geef en daarna nog staan praten met mensen voelt vaak als een tweede optreden. Omdat ik niet weet of het oke is dat ik gewoon mezelf ben of dat ze de uitvergrote versie van op het podium willen zien.


Schrik je er soms van dat je muziek zo ver reikt, mensen zo kan raken?

Ik heb massief veel last van imposter syndrome. Je beseft het effect niet omdat fans het niet altijd uitspreken. Je brengt iets in de wereld en weet eigenlijk niet waar dat terecht komt.


Tot ik in mijn Spotify statistieken plots opmerk dat er iemand uit Göteborg op één dag 90 keer naar ‘I’m not famous but I’m free’ heeft geluisterd. Dan besef je: oei, daar zit iemand met een gelijkaardig probleem. Over mijn columns hoor ik het wel vaker. Dat is nooit een goed teken als mensen zich er te veel in herkennen. Dan denk ik: ‘Oei, cava?’ (bulderlacht)



Werkt je imposter syndrome dan verlammend?

Niet altijd want een klein beetje imposter syndrome is wat je ervan weerhoudt om een klootzak te zijn. Bij mij is die twijfel de potgrond, een gezonde hoeveelheid ervan is wat je werk beter maakt. Op dit moment zit ik een wel beetje vast in een ongezonde hoeveelheid twijfel vrees ik. Als artiest begin je soms over jezelf te denken als merk en dat is dodelijk. Mijn artiestennaam heb ik twaalf jaar geleden bedacht en daar ben ik nog altijd onzeker over. Was ik maar geboren met een goede naam als Leonard Cohen, maar nee, Nele Van den Broeck, what the fucking fuck. (lacht) Ik heb nu ook drie verschillende concepten voor een plaat liggen en kom er maar niet uit.


Dat lijkt een luxeprobleem.

Misschien. Ik denk dat ik eens een heel minimalistische plaat wil maken, waar ik mij minder verstop achter humor. De lockdown heeft me veranderd en eigenlijk wil ik die plaat maken omdat ik me nu zo voel. Maar gaan de fans niet boos zijn omdat het niet grappig is, ga ik dan Bob Dylan zijn die elektrisch gaat?



Waarom je koos je uiteindelijk voor de ukelele?

De ukelele koos mij. Ik kreeg er ooit eentje cadeau en ben er verknocht aan geraakt. Het is heel toegankelijk. Ik schrijf mijn nummers wel meestal op piano. Dat is gemakkelijker, want het is overzichtelijker qua akkoorden. Maar het voelt alsof je je brein in twee moet splitsen. Ukelele speel je ook met twee handen, maar toch voelt het meer alsof het door hetzelfde brein wordt bespeeld.


Wat was je mooiste ukelele moment?

Ik speelde ooit een toneelvoorstelling in Wenen gebaseerd op ‘Een klein verhaal van liefde’ van Marit Törnqvist. Ik speelde een meisje dat op een paal zit, met mijn ukelele in de hand. Tijdens de repetities viel een van de boomstammen waaruit de paal was gemaakt op mijn ukelele. Ik ging ermee naar de muziekwinkel in de buurt waar een man hem vlot repareerde. Die man was zo charmant en mooi dat ik ter plekke verliefd werd. We zochten nog een figurant en ik heb hem gevraagd of hij wou meedoen in het stuk. Het enige wat hij moest doen was voorbij lopen, diep in mijn ogen kijken en weer vertrekken. Ik ben daar ZO verliefd op geweest. De allerlaatste voorstelling, vlak voor ik terug vloog naar België, heb ik gezegd dat ik hem na de show niet meer wilde zien. ‘Je komt op, je kijkt diep in mijn ogen en als je weg bent, ben je weg voor altijd.’ En hij ging weg en ik heb hem nooit meer gezien. Maar ik ga hem nooit vergeten.

Ik heb het gevoel dat ik één kernverhaal heb dat ik via allerlei verschillende mediums en genres naar buiten probeer te brengen. Ik schrijf liedjes en columns voor De Standaard waarop mijn boek Halfvolwassen is gebaseerd, ik maak theater, ben bezig aan mijn eerste roman. Voor mij ligt dat allemaal in het verlengde van wat ik doe: dit is mijn verhaal, in welke mogelijke genres kan ik dat vertellen.

Het grote publiek kent je van je passage aan het eind van ‘Man Bijt Hond’, hoe kijk je daar zelf op terug?

Ik weet nog altijd niet of dat me heeft geholpen, of net schade heeft berokkend. Het tv-kijkend publiek is niet noodzakelijk het concertgaand publiek. Ik kreeg wel wat aanbiedingen om met mijn ukelele bedrijfsfeestjes te gaan opleuken en heb zo wat centen verdiend. Mijn band ‘Nele Needs a Holiday’ bestond al veel langer, maar dat ukelele-meisje heeft meer bereik gehad en schiep een bepaalde verwachting. Na mijn optredens kreeg ik dan opmerkingen van mensen die me op tv hadden gezien. ‘Toch spijtig dat je niet in het Nederlands zingt’. En ‘die drum staat wel wat luid’ of ‘Ik vond dat ukelele meisje op tv toch leuker’. Mijn band is in het Engels, en daar is een drum bij. Deal with it. Het was moeilijk om uit dat hokje te ontsnappen.


Je muziek is anders wel moeilijk in een vakje te steken, hoe zou je het zelf omschrijven?

Het heeft eigenlijk geen muzikaal genre, het is eerder een universum dat heel erg om de tekst draait. Ik begin altijd met een zin die in mijn hoofd komt gevallen. ‘When I drink, I always think that I’m Beyonce’. ‘I love you but I Google other people’. Dan begin ik clusters tekst te schrijven en pas daarna zet ik daar muziek onder die past bij het gevoel.


Je muziek neigt wel naar kleinkunst, een verhaal vertellen met muziek als drager.

Fuck kleinkunst, ik maak grote kunst! (lacht)


Ik interviewde ooit Zjef Vanuytsel en die had ook een grondige hekel aan dat woord. Hij omschreef zichzelf als singer-songwriter.

In principe klopt het wel, maar die term opent weer een heel universum aan muziek waar ik mezelf niet in kan terug vinden. Er is eigenlijk geen goed woord voor in het Nederlands. Liedsmid, troubadour, minstreel? Dan zal ik misschien wel mijn tamboerijn moeten bovenhalen of belletjes aan mijn enkel hangen. (Lacht uitbundig)

Ik heb het gevoel dat ik één kernverhaal heb dat ik via allerlei verschillende mediums en genres naar buiten probeer te brengen. Ik schrijf liedjes en columns voor De Standaard waarop mijn boek Halfvolwassen is gebaseerd, ik maak theater, ben bezig aan mijn eerste roman. Voor mij ligt dat allemaal in het verlengde van wat ik doe: dit is mijn verhaal, in welke mogelijke genres kan ik dat vertellen.



Je voelt je in elk geval meer schrijver dan muzikant?

Ja, mijn job is schrijven. Ik vind het altijd moeilijk mezelf te omschrijven als muzikant. Mijn primaire taal is de tekst, en de muziek is een middel om die woorden te verduidelijken of om een publiek nog meer te raken. En soms werkt een tekst gewoon beter op muziek, door een akkoordwisseling krijgt een woord plots een heel andere lading. De tekst bepaalt wat voor nummer het wordt. Ik probeer wel om mezelf altijd te blijven uitdagen met de arrangementen, het altijd interessanter maken, maar dat kost me tijd want het is niet mijn comfort zone.


Op zich dan wel handig dat je niet vasthangt aan een genre.

Ja en nee. Een metal- of raggaeband gaat sneller zijn publiek vinden op een specifiek festival. Ik worstel daar nog altijd mee, het is misschien daarmee ook dat ik onverkoopbaar ben. (lacht uitbundig) Het duurt lang om optreden per optreden, soms optredens voor 20 man, persoon per persoon te overtuigen van je muziek. Da’s een ellenlang proces waar ik al meer dan 10 jaar mee bezig ben en ik ben moe-hoe-hoe-hoe. (lacht)

Het lijkt me wel verschrikkelijk saai om steeds in hetzelfde vakje te zitten. Ik zou het gevoel hebben dat ik telkens hetzelfde album uitbreng, dat voelt als artistieke zelfmoord. Fuck dat, je doet als artiest toch wat je wil? Ik moet er wel bijzeggen, ik ben niet rijk he. Als ik morgen een Nederlandstalige kleinkunstplaat uitbreng, word ik misschien wel op de radio gedraaid. Dan kan ik in alle culturele centra gaan spelen en dat zou mijn financiële situatie behoorlijk verhelpen, maar op dit moment zegt mij dat gewoon niets.


Hoe pak je het dan wel aan?

Ik heb nu een crowdfunding-campagne opgezet die 12.000 euro heeft opgebracht. Daar kan ik nu mijn volgende plaat mee betalen, als ik spaarzaam ben. Er kwamen donaties uit Nederland, Duitsland, Frankrijk, plekken waar mensen die mij ooit gezien hebben mij zijn blijven volgen en steunen. Er gebeurt dus wel iets maar dat is klein en het duurt gewoon heel lang. Ik heb geen platenfirma achter mij die er geld en mensen tegenaan gooit he. Maar goed, ik hoef geen Sportpaleis te vullen. Wat ik wil is door Europa toeren voor 300 muziekfans per stad.


Ik moet oppassen voor mezelf en niet alles alleen wil doen. Maar ik doe het zo graag dat ik het zelfs zou doen zelfs al moet ik er geld en tijd en mijn gezondheid bij opleggen.

Wat was je favoriete project van de afgelopen jaren?

Mijn twee platen. (It’s my Party en Love Yeah) Opnemen in de studio en daarna mijn videoclips inblikken, dat is het liefste wat ik doe. De beste momenten zijn die waar ik kan samenwerken met een team dat mij beter maakt. Dat was zo voor beide platen waar ik geweldige producers had. Dat er iemand is die heel zijn arsenaal aan talent tot jouw beschikking stelt, zodat je eigen arsenaal aan talent het best tot zijn recht komt, dat is fantastisch. Je bent ook eindelijk eens niet alleen aan het werken. Het moeilijkste is eigenlijk als ik er helemaal alleen voor sta.


Bijzonder ook dat je voor elk van je nummers een clip maakt.

Chance dat ik geen kinderen heb om geld aan uit te geven! (lacht) Dat hoort er voor mij ook bij. Het is misschien ook wel een klein beetje een neurotische trek, want als ik voor acht nummers een clip heb, ga ik voor alle tien een clip maken. Het is ook zo tof om te doen! Je komt toe, wordt geschminkt, krijgt een kostuum en je moet zelfs je tekst niet uit het hoofd leren, want die ken je al.

De mensen met wie ik aan zo’n project begin zijn ook zo enorm getalenteerd. Het is voor hen geen job, geen loon want ik kan ze niet zoveel betalen, maar ze geloven in mij. We filmen die clips ook wanneer het voor hen lukt, ik heb niet het budget om te zeggen ‘ik wil binnen twee weken filmen’. Het is meer van ‘alleen als ge zin hebt, anders moet je het niet doen. Heb je het wat te druk? Dan doen we het binnen twee maand wel.’


De afgelopen jaren iets gedaan waar je nooit meer aan gaat beginnen?

Ja, de musical die ik schreef voor Big in Belgium op Edinburgh Fringe festival. Niet omdat het geen positieve ervaring was, want ik ben enorm trots op dat project en wil nog altijd een plaat maken met die nummers. Ik heb op 6 maanden nummers en arrangementen geschreven, veel te weinig budget bij elkaar gezocht, een ploeg samengesteld, castings gedaan en beginnen repeteren. Na de try-outs is het dan een maand lang elke avond spelen. Ik ben er onderdoor gegaan. Ook al omdat je ergens wel hoopt dat je daar ontdekt gaat worden en wanneer dat niet gebeurt is dat teleurstellend.


Welke levensles heb je er uit gepuurd?

Volgende keer ik zo’n gigantisch project start, doe ik dat jaren op voorhand, met voldoende budget en mensen om mij productioneel te steunen. Ik heb uit mijn eigen zak betaald voor die musical, en ben daar geld aan verloren. Daarom ook de crowdfunding voor de volgende plaat, ik ga zien dat ik rondkom met dat budget. En als dat dan blijkt maar een EP te zijn, dan is het zo. Ik moet oppassen voor mezelf en niet alles alleen wil doen. Maar ik doe het zo graag dat ik het zelfs zou doen zelfs al moet ik er geld en tijd en mijn gezondheid bij opleggen.



Mag je het wel zo graag willen?

Ja, er is ook zoveel snobisme in de muziek, je mag het eigenlijk niet willen. Mensen die alleen maar obscure dingen tof vinden en een soort van exclusiviteitscontract met een artiest willen van ‘jij mag niet populair worden want dan ben ik niet meer cool meer omdat ik je ken’. Mijn gimmick ‘ik wil beroemd worden’ is ook een soort tegenreactie tegen artiesten die doen of ze gewoon maar een beetje aan het fluisteren zijn op hun zolder. Die dan zeggen ‘ik maak gewoon muziek voor mezelf’ maar dan wel een budget van 200.000 promo hebben. Om er zeker voor te zorgen dat iedereen hun gefluister gehoord heeft. Ik lach soms ook eens op een bandfoto, sommige bands kijken zo grauw. Terwijl ik wel degene ben met de depressie, he! (fel, lachend)


Je schrijft muziek, boeken, columns, musicals en theater. Hoe krijg je dat allemaal ingepland?

Ik zeg altijd ik heb geen job maar ik heb werk genoeg. Theater is ongelofelijk rigide en ligt twee jaar op voorhand vast. In het clubcircuit kan je een half jaar op voorhand nog een tour plannen. Dus ik maak en speel muziek wanneer ik geen theaterwerk heb en schrijven doe ik wanneer het past. Soms in de bus, soms backstage.


Hoe anders schrijf je voor die verschillende mediums?

Een nummer en een column zijn sprints, als ik genoeg inspiratie heb dan kan ik dat op een dag schrijven. Een theatertekst of de roman waar ik nu aan bezig ben is iets heel anders. Dat is een marathon, het moeilijkste is om het idee niet beu te worden voor het af is. Maar dan gebeurt er weer iets dat je kan verwerken en is er weer brandstof.


Je zegt dat je jezelf ziet opgroeien in je boek Halfvolwassen. Hoe anders kijk jij naar de dingen als dertiger dan toen je in de twintig was?

Ik ging nooit een huis kopen en als een coole cityhopper leven. Ik heb dat gedaan, ik kan dat niet. Uit een koffer leven breekt je. Recent kocht ik een appartement. Ja, zestienjarige Nele, ben ik nu minder cool? Fuck it, ik leef mijn leven niet om cool te zijn. Als ik kapot ga aan cool, dan ben ik het liever niet. Ik leer leven met mijn eigen beperkingen, ook al is dat hard. En aan mezelf toegeven dat ik moe ben en het niet GAAT. Dat blijft een strijd maar daar ben ik al beter in geworden.


Nog andere projecten aan de horizon?

Samen met actrice Sofie Palmers ben ik een voorstelling aan het maken. Het gaat over alles wat we als artiest in de coulissen laten. Puur autobiografisch, veel te eerlijk maar kan er goed mijn ei in kwijt. Dat is ook tof, samen schrijven en iemand om mee te wenen als je geen subsidie hebt gekregen. (lacht)


En wat doe je als je niet aan het optreden, schrijven, musiceren bent?

Het enige dat mij ontspant, borduren! Borduren om niet zot te worden. Ik moest echt iets vinden waar ik slecht in was, waar ik mij op geen enkele manier in moest bewijzen. Wat ook geen economisch verhaal is, waar ik geen geld mee moet verdienen. Dan ligt er geen druk op en vermijd ik imposter syndrome.





bottom of page