Het heeft toch een paar dagen geduurd, maar uiteindelijk ben ik eruit geraakt: Tamás Kátai is een chef, een topchef in een sterrenrestaurant waar de fusion keuken op het menu staat. Voor zijn gerechten gebruik het creatieve brein achter Thy Catafalque een teentje van dit, een el van dat, een snuifje hier en een wolkje daar. Voeg daar wat eetlepels ditte en theelepels datte aan toe en dan kan je beginnen bedruipen, binden, blancheren, decanteren, farceren of fonceren, passeren en pocheren, sauteren, toureren, ... zelfs wat zweten maar vooral niet schrikken!
Huh? OK, ik zal het even naar zijn muzikale 'keuken' vertalen. Op Vadak hoor je een rijk pallet aan genres die op zich niets met elkaar gemeen hebben en toch samengebracht worden met als resultaat een unieke collectie aan liedjes. Van pop over jazz en folk naar black/speed/thrash metal, soms samen in één nummer, soms gespreid over meerdere. In veel gevallen zou dit leiden tot een onverteerbaar rommeltje, een potje pseudo-intellectueel genoedel en/of total chaos. Kátai weet als een volleerd vakman alles echter te kneden tot een prachtig en samenhangend geheel dat er ook nog eens erg vlotjes in gaat.
Op Vadak (Hongaars voor 'wildling') stelt Tamás Kátai (gitaar, basgitaar, synths, programmering en zang) zich open voor allerlei prikkels en verwerkt die, samen met diverse gastmuzikanten, tot een best vrolijke collectie aan nummers die enerzijds erg uiteenlopend lijken en toch weer een mooi samenhangend geheel vormen. Het bindmiddel is, naast rockmuziek, misschien wel de ethnische touch die overal wel opduikt: van weemoedige momenten tot de meest opwindende zigeunercsárdás. Naast de instrumenten die je zou verwachten bij een 'rockplaat', horen we ook een elektronische doedelzak, saxofoon, trombone en trompet, een Armeense doedoek, viool, cello, tabla en een vaastrommel. Rode draad op zowat elk nummer zijn de meest uiteenlopende klanken die de man uit zijn keys/synths tovert. Voor de zang en backings wordt beroep gedaan op Martina Veronika Horváth (Mansur, Nulah, ...), Gábor Dudás (Reason), Gábor Veres (Watch My Dying) en András Vörös (Superbutt).
Geloof het of niet, maar na zoveel culinaire weelde blijf ik niet met een overvolle maag achter. Wel met véél zin naar meer.
Releasedatum: 25 juni 2021
luister
lees
We are arguably 50 years into the existence of heavy metal, and while it is safe to rehash ideas and still have a career as a ‘throwback’ band, there are plenty of musicians doing just the opposite. For the better part of the half-century, artists have strived to push the genre further. At some point, the human body cannot physically play any faster or louder, and the shock value of heresy can be passé. So, in the dawn of a new decade for metal, how does a band push forward? Thy Catafalque has found their trajectory for this.
Dating back to 1998, the Hungarian group led by current Scottish resident Tamás Kátai has proved to have no trepidation in uncharted aural territory. Over the last 20 years, Kátai has turned the project from a black metal act, into a solo venture that never hesitates at the thought of experimentation. Over the course of a record, it’s not unlikely to hear horns one moment, and a crushing wall of distortion the next. The albums seem to have a cinematic blueprint to them, wherein each peak and valley seems strategic. An underlying driving rhythm on most of the songs reminds the listener that this is still in fact a heavy rock band, even if the song utilizes a tonal quality like slap bass, or a delicate piano part.
In 2011, Thy Catafalque started a new relationship with Season of Mist, establishing themselves as on of the most prolific bands on the French-based label. Starting with 2011’s ‘Rengeteg’, the band has released a string of full-length albums such as ‘Sgùrr’ (2015), ‘Meta’ (2016), and ‘Geometria’ (2018). The albums have been pressed in ultra-limited quantities and special edition packaging, such as the 36-page bound photo book edition of ‘Sgùrr’.
After two decades of Thy Catafalque, we are presented with the new offering, ‘Naiv’. The title comes from the term “naïve art”, a movement in the visual arts which means art created by individuals without formal training. Kátai feels this approach is like the way he creates music as well. The album, which he feels is “the least metal material in the history of the band”, pulls its intensity from arcane avenues, rather than the expected sources. The frostbitten opener ”A bolyongás ideje”, the Dario Argento-esque synth work on “Embersólyom” and the stomping dance beats of “A valóság kazamatái” all demonstrate the versatility of the band, while retaining the European melodies and pulsing rhythmic trances that fans have come to expect and desire.
‘Naiv’ proves to us that Kátai and Thy Catafalque aren’t just pushing the envelope; the idea of enveloping would mean there are boundaries, something which Thy Catafalque is not synonymous with. They have also stuck the landing on the ability to add any sonic hue to their palette while still sounding distinctly like themselves, a rare feat that most of their contemporaries haven’t mastered or even attempted. Thy Catafalque has declared that in a world with 350bpm tempos, retro revivalists, and angular dissonance, there are still eyebrows to raise and glass ceilings to shatter.
Comments